5.7.09

Het geloof in mode - De Arnhem Mode Biënnale 2009 predikt de vormreligie van de hedendaagse mode (bloggen voor de Biennale)



Vanaf de eerste dag heb ik voor de officiële website van de Arnhem Mode Biënnale dagelijks geblogd: wie waren er, wat was er op een dag te zien en te doen, wat viel op, wat was speciaal en opmerkelijk, etc. De losse blogs zijn in dit verslag gebundeld en aangevuld met relevante en persoonlijke invalshoeken en ervaringen.


Het is 5 Juli 2009. Het einde van de derde editie van de Mode Biënnale in Arnhem is aangebroken. Een maand lang nodigde Arnhem de wereld uit om aan de hand van het thema SHAPE de laatste stand van zaken van de hedendaagse modevormgeving te bezichtigen en te beleven. Ruim honderdvijftig toonaangevende modevormgevers uit binnen- en buitenland, bekend en onbekend, exposeerden recent werk dat hun kenmerkende vormentaal representeerde. Ruim 31.000 bezoekers bezochten het ruim opgezette Biënnaleprogramma met haar tientallen modepaviljoens in en om de Eusebiuskerk, haar speciale tentoonstellingen in de musea van Arnhem, haar lezingen, workshops, voorstellingen en vele andere modieuze neven-activiteiten.

Kennismaking met de vorm van een modebiënnale
Wat moest ik me voorstellen bij een Biënnale over mode? Nog niet eerder bezocht ik een eerdere editie van de Arnhem Mode Biënnale. Een Biënnale is een tweejaarlijks kunstevenement dat een overzicht geeft van de huidige stand van zaken van een kunstdiscipline, zo lees ik op het internet. De meeste Biënnales in de wereld richten zich op kunsten als architectuur, dans of de schone kunsten. De Arnhem Mode Biënnale wil zich profileren als plek waar nationaal en internationaal toptalent, de modebranche, het vakpubliek en het brede publiek elkaar kunnen treffen. Bijzonder dat een stad als Arnhem de gastvrouw is voor een wereldwijd mode-evenement, in plaats van bijvoorbeeld Amsterdam of Antwerpen. Arnhem is tot dusver de enige stad in de wereld die een Biënnale over de stand van hedendaagse mode en mode-innovaties organiseert.
De dertig biënnaledagen stonden vol gepland, zoals een modebazaar, besloten openingen, speciale persvoorlichtingen, feestelijke avonden en veel, veel, veel mode.
De modeliefhebber keek uit naar de hoofdtentoonstelling ‘Shape’ in de grote Eusebiuskerk, gevestigd in het centrum van de stad Arnhem. Dit Huis van God werd grondig onder handen genomen door interieurarchitecten, stylisten en artdirectors. Voor een maand woonden de modegoden in de kerk. Verleiding, bloot, luxe, decadentie en andere aardse heerlijkheden werden rondom en binnenin deze heilige plek uitgestald om bewonderd en aanbeden te worden door de gelovigen van de religie der mode. De heilige gralen van de hedendaagse mode waren bijna allemaal aanwezig: Lanvin, Raf Simons, Hussein Chalayan, Jil Sander, Comme des Garcons, Rick Owens, Maison Martin Margiela, Rodarte en Viktor & Rolf. Maar ook jong en onbekend modetalent en toegepaste modedisciplines vonden een plek binnen de muren van de Eusebiuskerk.
Drie dagen voor de opening bezocht ik de kerk. Er werd nog zeer hard gewerkt aan de paviljoens, de catwalk, de belichting, de decoratie...het leek alsof ze nog zeker een week nodig hadden. Vele vrijwilligers, klusjesmannen en hier en daar een modeontwerpers zelf gaven vorm aan de realisatie van de SHAPE tentoonstelling. Iedere ontwerper kreeg een houten huisjes toegewezen om naar eigen identiteit en visie van binnen in te richten en te stylen. 


2 juni 2009: ‘... Vandaag is het drie dagen voordat alle deelnemende ontwerpers hun paviljoen kunnen inrichten. Van buitenaf is nog niet veel te zien van het moois dat komen gaat, want steigers, hekwerken, bouwvakkers en kale houten huisjes zijn dusver het enige dat te zien is. Maar binnenin de kerk is dat anders, daar zijn modeontwerpers en stylisten druk in de weer. Ik praat even met Natasja Martens van het label G+N. Zij is samen met compagnon Gerrit Uittenbogaard aan het uitproberen hoe hun houten pre-fab huisje eruit zal gaan zien. “Wij gaan een uniek design laten zien, dat speciaal voor deze Biënnale is ontworpen, genaamd naar de film ‘Bonfire of the Vanities’; een kledingstuk met goud-epoxy gietsel. Alleen de belichting is met dat goud op dit moment nog een cruciaal punt.” ...’


Ik was nog niet bijster enthousiast bij het zien van de eenvoudige houten huisjes van spaanplaat die elk vijf meter hoog op steigerpalen en met steigerplanken de internationale haute couture zal gaan huisvesten. En wat te denken van minder validen bezoekers, meegerekend de modedames op hun acrobatisch hoge schoeisel?
Het kwam op het eerste gezicht wat gekunsteld en rauw op mij over. Eigenlijk heel Hollands: steigers en ruw hout, niks verhullen en mooier maken maar functioneel en praktisch houden. Zou de artistiek directeur met deze ‘hout’ couture soms het puriteinse en Calvijnse Holland hebben willen verbeelden, zodat de glamour en finesse van de haute couture nog beter tot haar recht zou komen? Ik zou het zien op de opening. Nog even afwachten. 


Goed gekleed naar de kerk
Na de eerste twee edities van de AMB in 2005 en 2007, die nog wat experimenteel en bescheiden van opzet waren, is de derde AMB uitgegroeid tot een volwassen mode-evenement dat langzamerhand door de internationale modewereld wordt erkent en geroemd. In ruim anderhalf jaar tijd wordt de modemanifestatie voorbereid door de Stichting Arnhem Mode Biënnale, die inmiddels is uitgegroeid tot een permanent gevestigd bedrijf. Een vaste staf van 22 mensen en honderden vrijwilligers en stagiaires tijdens de Biënnale zelf, leven toe naar de dag van de officiële opening van de Biënnale, op 5 juni.
Voor een strikt besloten gezelschap van pers en genodigden werd op 5 juni 2009 de Biënnale geopend door een zeer hoge gast: Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Maxima. Helaas konden stagiaires als Vivian en ikzelf onmogelijk naar binnen glippen en moesten we het doen met een voorbezichtiging van de hoofdtentoonstelling voor de pers. Toch net zo spannend voor ons, want te midden van de Nederlandse modepers en redactieleden van de bekende modebladen stonden wij toch ook maar even met een perskaart! En ook met een missie: spreken met modejournalisten en mode-autoriteiteiten voor leuke quotes voor de blog. Onze openingsvraag was natuurlijk al snel bedacht: “Are you In Shape?” Met deze one-liner maakte ik kennis met de mode kliek die ik later op andere evenementen altijd zal zien staan, als een clubje vriendinnen die een hechte innercicle vormen en wat verveeld komen opdraven op ‘alweer’ een mode-evenement: Cecile Narinx, Antoinette Degens en Esther Capoolse van ELLE, van de kranten herkende ik Bregje Lampe, Michou Basu, en Milou van Rossum en van de Glamour-dames Karin Swerink en Fiona Hering. Zou ik ooit hun collega’s gaan worden? En licht verveeld aan een sapje nippen op nieuwe torenhoge Prada hakken? En met corrigerend ondergoed mijn lichaam steken in een zeer dure – en dus geleende - jurk van een groot modehuis? 


5 juni 2009: ‘... De modewereld is ontwaakt. Het is vrijdagochtend, 5 juni, de dag van de opening van Arnhem Mode Biënnale 2009, en de eerste dag van een maand die menig internationale modeweek in verlegenheid brengt. Voor het stadhuis van Arnhem staat de binnen- en buitenlandse mode pers te trappelen in opvallende creaties en designer shoes. [...] Uit het buitenland is er pers van onder andere Dazed & Confused, ID Magazine en Interview. De pers heeft de eer als eerste te zien waar Piet Paris en zijn team de afgelopen jaren aan heeft gewerkt.
Het wachten is op artistiek directeur van de Arnhem Mode Biënnale Pieter ’t Hoen, beter bekend als mode-illustrator Piet Paris. De modewereld draagt hem een enorm warm hart toe en de opkomst is dan ook hoog te noemen voor Nederlandse begrippen, begreep ik van een bezoeker.
Piet opent de tentoonstelling: “Hello everybody, hello fashion friends”. Het lijkt een gelukkig weerzien. En wat zenuwachtig en stotterend licht hij zijn visie en realisatie van zijn SHAPE toe.’


Centraal stond de vraag op welke manieren hedendaagse modeontwerpers tot hun vorm komen in hun werk. (Voormalig) artistiek directeur van de AMB Piet Paris doopte deze editie daarom om tot SHAPE. Piet Paris: “Wat een ontwerper ook bedenkt, hij heeft altijd te maken met de vormen van het lichaam. Daarom moet hij nadenken over de voorkant van zijn ontwerp, de achterkant en de zijkant. Deze driedimensionaliteit waarin modeontwerpers moeten denken en werken speelt een grote rol in de tentoonstellingen en het programma van deze derde editie” .


(vervolg blog) ‘...luisterend naar de woorden van Paris, merk ik dat ik vooral geboeid ben door zijn kledingkeuze. Paris’ outfit is bijzonder te noemen. Het is een gedurfde creatie van ontwerper Francisco van Benthum: een smalle donkerblauwe pantalon met daarover een donkerblauwe plooirok, een lichtblauwe blouse met open rug en t-shirt, afgemaakt met een opvallende mannencorsage van blauw met witte rozen op de rug. Wauw! Couture voor de man! Nog niet eerder zag ik een man er zo origineel en hedendaags gekleed bijlopen. ‘


Na de opening konden wij als eersten de tentoonstelling in, beginnend buiten de kerk. Om zowel bezoekers met weinig modekennis als de modevakmensen in te leiden in het thema Shape, heeft Piet Paris in drie categorieën visueel uitgelegd hoe de tentoonstelling is ingedeeld en moet worden begrepen: de eerste categorie bestaat uit de traditionele modevormgevers die werken met patronen en moulage. De volgende categorie zijn de zogenaamde ‘ongrijpbare’ modevormgevers, die zich ontdoen van gebruikelijke vormen van ontwerpen en innovatief tot hun vorm komen. De derde categorie vormen de conceptuele modevormgevers, die vanuit een vastomlijnd plan of concept ontwerpen. Na dit startpaviljoen liepen we de kerk binnen naar kleinere paviljoens en andere omliggende mode-installaties.


(vervolg blog) ‘...In de kerk verwelkomen de tientallen paviljoens je en je voelt, ziet, hoort, ruikt meteen wat er met mode bedoeld wordt. Mode is allesbehalve oppervlakkig; zij is tijdloos, blijvend, prikkelend en vooral bijzonder en prachtig. SHAPE is voor ieder wat wils: voor leken en voor kenners, voor groot en klein. Om de pers te woord te staan zijn de meeste modeontwerpers in eigen persoon naar de opening gekomen. Zij zien ook voor het eerst de hele tentoonstelling, waar tot middernacht nog hard aan doorgewerkt is.’ 


Een van de deelnemers is de beroemde Britse hoedenontwerper Stephen Jones. Zijn hoeden zijn vakmanschap. Wat modeontwerpers met kleding doen, doet Jones met zijn hoeden: het zijn stuk voor stuk unieke creaties met een eigen identiteit en vorm. Noem het hoofd couture, in het Engels milliner genoemd. Jones zit inmiddels 30 jaar in het vak en siert de hoofden van koninginnen en popartiesten tot catwalkmodellen voor de grote modehuizen als Vivienne Westwood, Rei Kawakubo, Jean Paul Gaultier en John Galliano. In zijn glazen huis sprak ik Stephen Jones in hoogst eigen persoon. 


5 juni 2009: ‘Niet alleen mode als kleding is te zien tijdens Shape. Hoedenontwerper Stephen Jones (1957) laat in zijn glazen paviljoen in de Eusebiuskerk zien hoe divers een hoed kan, en mag zijn, want hoeden van Jones zijn alles behalve ouderwets of saai. Hij is controversieel in zijn vormgeving, maar stopt in zijn ontwerpen een goede dosis Britse humor. Zijn hoeden hebben een knipoog, een bepaalde ‘wittiness’, die de harten van vele beroemdheden, artiesten en modeontwerpers heeft gestolen. [...] In zijn glazen kas zijn een tiental vrouwenhoeden uitgestald als fantasierijke botanische bloemen en planten. Elke hoed staat op een bloemstengel. Stephen Jones licht zijn paviljoenkeuze toe: “For us, and Holland, it’s all about green houses you know. And if you have a green house, you need to have plants in it!”. De kas is in vier thema’s ingedeeld: ‘Floral’, ‘Organic’, ‘Leaves’ en ‘Conceptual’, waar de laatste vooral geometrische en abstracte hoeden toont. De hoeden beslaan een periode van 1990 tot 2009 en komen uit zijn archief. “With hats, it’s a great way of making a fun expression. Hats have to be spontaneous. Of course, it’s a traditional thing, you wear it for special occasions like a wedding, but with a hat you can really express yourself. You see that every single musician is wearing a hat, because it became a part of their look and identity. You can really recognize a person by the hat he or she is wearing.” Stephen Jones ontwerpt hoofdzakelijk voor grote modeontwerpers, waaronder John Galliano van Dior. Galliano is gek op zijn designs, vertelt hij: “Its funny, last week I was talking to John Galliano and I asked him: ‘Why are you so interested in hats? Then he said: Stephen, that is such a crazy question, why would I stop being interested in how a woman looks and stop at their necks! Its above the neck that get’s interesting!" Volgens Jones is het leuke aan de Arnhem Mode Biënnale dat mode naar de gewone mens wordt gebracht, in plaats van enkel een elite te dienen. Hij grapt dat hij vooral nieuwsgierig is wat bezoekers tegen elkaar zullen zeggen over zijn hoeden, en imiteert deze met een hoge stem: ‘Are people really wearing that?’, ‘Oh please, let’s get some coffee, my feet are killing me’. Op de vraag of hoeden meer zullen opduiken in het straatbeeld, antwoord de hoedenontwerper natuurlijk bevestigend: “Hats will come back, yes! People always want to put something on their head. And if you buy one, let it be a fun ride".  


Misschien dat het hielp dat ik hem in eerste instantie niet kende en ik hem daarom durfde aan te spreken. Na afloop van het korte gesprek heb ik hem natuurlijk direct gegoogled en concludeerde ik dat ik met een zeer bijzondere man uit de modewereld heb gesproken! Dit smaakte naar meer. En meer zou komen. Misschien niet de allergrootste der mode-aarde, omdat de meeste deelnemers er zelf niet naartoe zijn gekomen, maar ik heb wel met veel Nederlandse ontwerpers kunnen spreken. Voor mij is dat net zo spannend, omdat ik de Nederlandse mode toonaangevend vind in de huidige modevormgeving: Klavers van Engelen, Spijkers en Spijkers, Lucas Ossendrijver, Alexander van Slobbe en Sjaak Hullekes. Okey, toegegeven, lange gesprekken waren het niet, maar toch durfde ik ze aan te spreken. Haleluja! 


Overdaad aan mode in de stad
De Shape tentoonstelling was danwel het kloppende hart van deze Biënnale, maar verspreid over de stad waren veel meer activiteiten, soms te veel om op een dag te kunnen bezoeken of überhaupt kennis van te hebben. Door middel van informatiepunten, gele plakkaten op de straat als route, vlaggen, jonge vrijwilligers in speciale kostuums en diverse programmaboekjes konden de bezoekers wijzer worden van het reilen en zeilen van de overdaad aan mode in deze stad. Helaas was niet alles even duidelijk of in trek. Soms bevond een officiële opening twee weken na de start van de Biënnale plaats, maar was de tentoonstelling natuurlijk al open op de eerste dag. Of het programma had dubbele agenda’s, omdat er diverse openingen en happenings op eenzelfde moment plaats vonden. Of in sommige gevallen was het onzeker of mensen de locatie wel zouden kunnen vinden in het voor velen onbekende Arnhem. Dat kon resulteren in lage bezoekersaantallen, zo bleek bijvoorbeeld bij de opening van ArtEZ Plus in het Provinciehuis of de opening van de mode-illustratie expositie van Piet Paris in cafe Dudok. 


8 juni 2009 (herschreven): ‘Vandaag zijn we in Café Dudok, gelegen aan de voet van de Eusebiuskerk. Het is de ontmoetingsplek voor bezoekers van de Mode Biënnale, maar ook een plek om in de wereld van Nederlands bekendste mode-illustrator Piet Paris te duiken: “We staan hier in de modewereld van Piet, een wereld die hij zelf durft te creëren: kinderlijk, grenzeloos en zonder geouwehoer”. Voor een uiterst klein gezelschap bestaande uit enkele vrienden van Piet, een paar mensen van de organisatie en twee fanatieke blogsters – wij - verklaart modeontwerper Antoine Peters deze expositie officieel voor geopend. Het is wat schijnend voor de toegewijde artistiek directeur van de Biënnale op zijn eigen opening nauwelijks aandacht te krijgen. Lag het aan het mooie weer? Het tijdstip? De locatie? De promotie? Ach, Piet vind het niet erg. Het is voor hem druk genoeg, omdat zijn functie vraagt overal bij aanwezig te zijn.
Dudok is ter gelegenheid van de AMB ‘omgeshaped’ tot een Piet Paris installatie. Op de muren hangt het mode-illustratieve werk dat hij onder meer in opdracht heeft gemaakt voor Vogue, Elle, W Magazine, warenhuis Saks Fifth Avenue in New York, de Bijenkorf en het Amsterdamse project Red Light Fashion District. Maar het gaat verder dan werk aan de muur. Niets in het interieur van Dudok lijkt onaangeraakt door de creatieve hand van Piet Paris: placemats, bierviltjes, sjablonen op muren en pilaren met de kenmerkende voetjes en handjes van Piets werk, uitgeknipte figuren die tussen de lampen van Dudok in hangen. Zelfs de kruidenboter is verpakt met zijn creatie. Alles is Piet Paris!.
Op de vraag of Paris niet zijn ziel verkocht heeft aan de commercie, antwoordt hij vrolijk: “ Ach ja, alles voor de mode, alles voor de Biënnale!”.
De keuze voor Dudok is niet willekeurig om zijn werk op te hangen. Naast het feit dat Piet Paris vaste klant is bij Dudok, wil hij met name op deze manier de ondernemers van Arnhem betrekken bij dit grote mode festival. Zonder het betrekken van winkels en horeca kan dit grote mode-evenement volgens hem niet bestaan.’


Opvallend was hoeveel ruimte en mogelijkheden er was geboden aan beginnende ontwerpers, educatieve samenwerkingsprojecten met hogescholen en academies en integratie van de ondernemers van Arnhem zelf bij dit evenement. Uiteraard kan een evenement als deze niet zonder veel sponsors, subsidies en toestemming van de inwoners mogelijk zijn. Als sponsor kan je natuurlijk aan de zijlijn blijven staan en hier en daar een privé feest meepikken, maar je kan er ook volledig in meegaan. De stad en haar ondernemers hebben gekozen voor het laatste en op hun eigen manier kunnen profiteren van de hoge bezoekersaantallen en mogelijkheden om wat extra’s te verdienen of bij te dragen. 


Mode is show
Met de opening achter de rug en een nog volle Biënnale agenda in het vooruitzicht, is het bloggen begonnen. Elke tentoonstelling, lezing, beurs of gebeurtenis wordt op een eigen manier en op een eigen dag geopend. Als een estafette race loopt iedereen van de ene naar de andere opening toe. Je wilt natuurlijk die leuke feestjes en bijbehorende goodie-bags niet missen. Want dat hoort bij mode: je bezoekers in de watten leggen, om zo een binding met het publiek of de pers op te bouwen. Met name bij modeshows liggen deze cadeautjes klaar op de zitplaatsen van genodigden. Erg indrukwekkend is dit echter niet in Nederland, het blijft allemaal ingetogen, goedkoop en commercieel. Maar wij Nederlanders blijken niet vies van gratis, dus alles wordt gretig meegenomen. 
Mode komt tot leven op het bewegende lichaam, dat zelfverzekerd over een catwalk loopt. Het model laat de creatie ‘werken’ door deze in een ferme pose op het puntje van de catwalk voor de klikkende fotografen te tonen. Catwalkfoto’s zijn een van de belangrijkste presentatiemiddelen om mode aan het grote publiek te tonen, in het bijzonder aan modevakmensen, inkopers en potentiële geldschieters. Het nadeel is echter de vluchtigheid en de snelheid van deze wijze van presentatie. De ene creatie is nog niet weg, of de volgende neemt haar positie over. Dat is weer het voordeel van modecreaties die zijn geëxposeerd, zoals in de Eusebiuskerk, in het Provinciehuis of het Museum voor de Moderne Kunsten Arnhem, en de ander locaties tijdens de Biënnale. Men kan de tijd nemen de vormen van de creaties te observeren met daarbij achtergrondinformatie over ontwerper en collectie.
Toch blijft een echte modeshow het magische moment. De Biënnale had een dozijn aan shows op het programma staan. Het bijzondere was dat veel van de shows open voor publiek waren, wat in de dagelijkse praktijk nooit het geval is. Zoals Stephen Jones hierboven al zei, is dat het leuke aan de Biënnale: mode wordt hier zichtbaar gemaakt voor een breed publiek. 


Voor de blog van de Biënnale heb ik drie grote shows verslagen: ‘mode met een missie’, ‘awareness fair fashion’ en de zeer populaire de afstudeershow van de bacheloropleiding Modevormgeving ArtEZ. 


Mode met een maatschappelijke vorming
De AMB besteedde niet alleen aandacht aan het vormen van een platform voor de professionele modevormgeving, ook was er ruimte voor enkele maatschappelijk betrokken projecten opgenomen, waaronder Mode Met een Missie. 


11 juni 2009: ‘...Stichting Mode met een Missie geeft vrouwen met persoonlijke problemen, zoals verslaving of dakloos, een nieuwe betekenis aan hun leven. In diverse ateliers werken zij aan het kledinglabel Ami-e-toi van Mode met een Missie. Het schijnt goed te werken, omdat deze dames weer het gevoel terugkrijgen een zinvolle dagbesteding te hebben, wat hen meer zelfverzekerdheid meegeeft. De collectie van Ami-e-toi is met behulp van modeontwerper Claes Iversen tot stand gekomen. Iversen: “Eerst hebben we gebrainstormd hoe we het verhaal van deze vrouwen konden symboliseren in een sterk concept. Dat zijn de jaren 1920 en 1930 geworden, omdat deze tijd zich kenmerkt met sterke vrouwen. Denk aan Marlene Dietrich en Coco Chanel. Vrouwen werden na de Eerste Wereldoorlog steeds zelfstandiger en konden zich vrijer bewegen, wat een klassiek-moderne en elegantie kledingstijl opleverde ”. Claes Iversen vertaalt dit gegeven naar sterke silhouetten als openvallende jasjes, stoere pantalons en opbollende jurken met subtiel geplooide snit. De rug en nek van deze jurkjes vormen in de collectie een sensuele erogene zone, zoals bij de kimono’s van Japanse geisha’s. De stoffen zijn soepel vallend en met een lichte glans. Ook de kleuren zijn geïnspireerd op de jaren 1920 en 1930: aubergine, bruinbeige, champagne en diepe blauwtinten. Kenmerkend voor Claes Iversen zijn bloemvormen die ook in deze collectie terugkomen in verschillende uitvoeringen. Bloemen zijn voor hem een metafoor voor de vrouwen van Mode met een Missie die door deze samenwerking weer tot bloei komen. De collectie is te koop in de winkel van Ami-et-toi, Weverstraat 24-25 in Arnhem.’


Op zoek naar hervorming
Als afwisseling van het bloggen voor de Biënnale stond voor ons een ander onderdeel op de agenda. De studenten van de modemaster Fashion, Design & Strategy van ArtEZ hebben een week samengewerkt met studenten modevormgeving uit Madrid. Vijf intensieve dagen hebben zij in groepen gewerkt aan het ‘re-shapen’ van acht klassieke mannenpakken. Aan de hand van zelf te bedenken concepten met als inspiratie het verhaal Orlando van Viginia Woolff, kwamen zij tot verassende couture creaties. De mannenpakken waren onherkenbaar omgetoverd tot museumwaardige mode-installaties, welke net als de personage Orlando verschillende gedaantewisselingen kon aannemen. Vivian en ik hebben deze workshop op de voet gevolgd. Met filmpjes, fotomateriaal, interviews en stukjes tekst hebben wij het project als website vereeuwigd. 

17 juni 2009: Orlando workshop: ‘Wat krijg je als je 12 Nederlandse Conceptdenkers en 8 Spaanse Vormdenkers met elkaar laat werken? Dat zal vrijdag 19 juni duidelijk worden, als de studenten de workshop Orlando hebben afgerond. In slechts drie dagen zullen de masterstudenten van Fashion, Design & Strategy ArtEZ en de modestudenten van het Instituto Europeo de Design uit Madrid mannenpakken transformeren in een ontwerp dat op drie verschillende manieren kan worden gedragen. Een hele uitdaging dus! Zij worden hierbij begeleid door het modeduo Klavers en Van Engelen.
De workshop is van start gegaan met de introductie van het thema Orlando, naar het boek van Virginia Woolf. Orlando experimenteert in zijn leven met meerdere identiteiten. Hij zoekt naar de kern, het moment dat hij tevreden is met zijn ‘zijn’. Dat is ook wat de studenten deze week gaan doen. Zoeken naar de kern van het ontwerp, the ‘final-cut’ aan hun concept.
De uiteindelijke creaties zijn te bezichtigen in het bovenste gedeelte van het Stadhuis.
Dagelijkse update http://orlando.studiodv.nl 


De website is nog altijd ‘in de lucht’. Onlangs keek ik de filmpjes terug. Op het moment van het maken van de ‘video-podcasts’ realiseerde ik me niet hoe leuk het materiaal eigenlijk was. Vivian en ik hebben op ene eigenwijze manier verslag gedaan van deze ‘lost in translation’ modevormen. Zo bleek maar hoe divers het thema Shape van de Biënnale vorm kon krijgen.


Made in Arnhem
Een andere opening, waar ik zelf naar uitkeek omdat ik er deels aan heb meegewerkt, vond halverwege de maand plaats. Een kleine groep mensen – kennissen en geïnteresseerden van de organiserende partijen- hadden de moeite genomen om te zien wat modelector Jose Teunissen en Piet Paris samen hadden gecureerd. In het provinciehuis, niet eens ver verwijderd van de hoofdtentoonstelling, werd speciaal aandacht gegeven aan de Hogeschool voor de Kunsten ArtEZ Arnhem. Arnhem is voor de mode design wat Eindhoven is voor industrieel design. Elk jaar studeren op diverse kunstdisciplines talenten af, die het later ver geschopt hebben. Zowel van de bachelors als de masteropleidingen van de school zijn diverse grote namen afkomstig, variërend van product en fotografie tot mode en interieur. 


17 juni 2009: Opening Artez Alumni en Royal ArtEZ: ‘Op de 12de dag van de Arnhem Mode Biënnale is officieel de tentoonstelling ‘ArtEZ Plus/ Royal ArtEZ’ geopend in het Provinciehuis. Centraal staan in deze overzichtstentoonstelling de alumni’s afkomstig van ArtEZ, zoals Saskia Van Drimmelen, Marcel Wanders, Alexander van Slobbe en Spijkers&Spijkers. De jongere alumni’s als Levi van Veluw, Marielle van de Ven, Claes Iversen en Marloes ten Bhömer tonen recent werk. ArtEZ levert jaarlijks een scala aan talent af en verdient daarom een eigen plek op de Arnhem Mode Biënnale.
In het oog springt de wijze waarop het materiaal van ArtEZ Plus is uitgestald. Curator Jose Teunissen: "Piet (Paris, red.) had een boek liggen met foto’s van oude displays van kledingwinkels uit de jaren 50. Toen hing alles aan draadjes of lag de kleding liggend in de etalage in plaats van op poppen. Dat idee heeft Piet hier toegepast, omdat je nu anders kijkt naar de vormentaal en het materiaal van het getoonde werk". Elk werk lijkt op een kunstwerkje, zorgvuldig neergelegd op diverse spiegeltafels.
Een alumnitentoonstelling is volgens Teunissen hard nodig, omdat de oud-studenten van ArtEZ meer gepromoot en gesteund mogen worden door ArtEZ zelf. Zij neemt een voorbeeld aan de Design Academy Eindhoven’s presentatie en promotie op internationaal niveau. Dat niveau moet ArtEZ ook gaan behalen de komende tijd en deze expositie is een eerste stap in deze richting, vind zij.
Naast de Alumnitentoonstelling is op de eerste verdieping van het Provinciehuis nog een andere tentoonstelling te zien: Royal Artez. ‘Royal’, omdat het werk afkomstig is van oud-studenten van ArtEZ die tevens aan de Royal College of Art in Londen hebben gestudeerd. Deze items zijn wat abstracter en conceptueler dan ArtEZ Plus, maar zeker de moeite waard om even langs te lopen. Zoals het werk van Pieke Bergmans, die de kunst installatie 'Light Blub' presenteert.
Toch valt de het mooie werk van de ArtEZ-alumni’s wat in het niet in deze imposante en bontgekleurde ruimte van het Provinciehuis. Laat u niet weerhouden, neem even de tijd om met de hand-outs langs elk item te lopen en je te verplaatsen in de visie van elke ontwerper.’


Mode in een eerlijke vorm
Naast deze en andere maatschappelijk betrokken projecten, heeft de AMB dit keer extra ruimte geboden aan duurzame, mens- en milieuvriendelijke mode met het programma A-Wear-ness Fair Fashion Event (AFFE). Vanaf 28 juni stond de Biënnale in het teken van ‘groen’ en ‘goed’, met als kick-off een duurzame modeshow met diverse Nederlandse modelabels en mode-initiatieven met oog voor mens en milieu. 


28 juni 2009: ‘Kledingzaken en modewinkels maken dat wij ons in een rap tempo het hele jaar door kunnen kleden volgens de laatste mode grillen. Lang leve Zara en de H&M. Maar er zit een keerzijde aan de mode industrie en haar ‘fast fashion’ benadering. Door de voortdurende drang naar het nieuwe, vergeten wij soms het oude te waarderen. En ook het verhaal achter de kleding wordt vergeten: een verhaal van uitbuiting van lage lonen in arme landen, slechte werkomstandigheden, chemicaliën ter verfraaiing van de kleding die in de loopbaan van het milieu terecht komen en de aarde vergiftigen. Ik wist bijvoorbeeld niet dat er per spijkerbroek een halve kilo chemicaliën gebruikt wordt en dat 2500 liter water gebruikt wordt ter vervaardiging van een t-shirt. Dat is niet niets. What you see is not always what you get.
Dit jaar besteedt de Arnhem Mode Biënnale extra aandacht aan de eerlijke & groene SHAPE van mode met het programma Aware Fair Fashion Event (AFFE). Het AFFE is een initiatief van Stoere Vrouwen, het wereldverbeterende vrouwenleger. Zij hebben de missie om zowel bij consumenten als modeontwerpers door te laten dringen dat mode ook anders kan, zonder sweat shops, vervuilende chemicaliën, uitbuiting of een slecht geweten. En wat ook niet onbelangrijk is: eerlijke mode is niet perse saai! Eerlijke mode is vaak net zo ‘in’ en ‘modern’ als de mode in de reguliere winkels. Dat laten het AFFE en de Stoere Vrouwen tijdens deze Biënnale zien. Het AFFE opende haar programma met een drukbezochte catwalk-show vol eerlijke labels uit eigen land.
Het label Studio Jux uit Amsterdam mocht de show openen en is een rolmodel hoe ‘fair fashion’ zou moeten zijn: hip, eerlijk en vooral leuk. ‘Jux’ betekent dan ook ‘plezier’ en creëert vrolijke, elegante mode. Naast goede basics van zacht bamboevezel, tonen zij speelse vrouwelijke pofbroeken en –rokken in roze en zachte grijstinten. Alles is gemaakt in Nepal, onder toezicht van de toegewijde modeontwerpster Jitske Lundgren.
Het label Mud Jeans toonde spijkerrokjes van ecologisch textiel als bamboe, soja, katoen en eucalyptus. Dit label had voor een wel heel duurzame manier van showen gekozen: alle modellen droegen hetzelfde! Een zwart shirtje, een spijkerrokje en een ecologische tas van Dweezelsfriend.
Rianne de Witte daarentegen showde een volwassen collectie met als duidelijke inspiratie het leven op en aan zee: gestreepte visserstruitjes en matrozenbroeken, jurkjes voor in St. Tropez, afgetopt met strohoedjes tot over de ogen. Alles van duurzaam materiaal.
Brennels laat zien dat onkruid een ecologisch en verantwoord alternatief is voor katoen: brandnetels kunnen ook zacht zijn. Accurate Loesje teksten over biologisch textiel vertaalde dit concept naar:‘Prikkelend, zo’n bh’tje van brandnetel’ en ‘Als mijn henneptruitje uit de mode is, rook ik ‘m op’.
Speciale aandacht ging uit naar het eco fashion label Van Markovic van de Nederlands-Poolse meiden Kasia Markowska (ontwerpster) en Zuzia Andziak (bioloog). Dat moet wel een goede samenwerking zijn. Zij zoeken voordurend naar nieuwe ecologische technieken voor textiel. Van Markovic showde op het AFFE jurken, smokingjasjes en pofbroeken in circuskleuren geel, groen en blauw. Hun talent is opgemerkt en zij zullen tijdens de New York Fashion Week hun collectie voor het eerst aan het buitenland showen op een speciale Green Fashion Show! Vanaf 28 maart hebben zij hun deuren geopend van hun eigen winkel in Arnhem op de Sonsbeeksingel 106.
Na een lange en wat fantasieloze modeshowcyclus was er gelegenheid voor een interactie tussen publiek en ontwerpers om onder begeleiding van tv-presentator Jort Kelder te discussiëren hoe ‘groen en duurzaam’ mode kan zijn. Ondanks dat veel bezoekers de catwalk inmiddels hadden verlaten, bleef een kleine kern zitten om meer te weten te komen over fair fashion, met diverse interessante gastsprekers op het programma als Rank-a-Brand, Schone Kleren Campagne, Christine del Haye en Bob Crebas.


Er hangt nog altijd een muffe sfeer rondom eco, duurzaam en groen, terwijl er wereldwijd vele ontwerpers actief zijn op het vervaardigen van couture mode met een wereldverbeterende inslag. Goed dat de AMB aandacht geeft aan dit belangrijke topic. De bedoeling van een Biënnale is aandacht te geven aan de huidige stand van zaken in de modewereld. Mensenrechten en milieuproblematiek zijn grote zorgen op het moment. Helaas is de mode-industrie een significante vervuiler van mens en milieu.
Ik hoop dat in de komende Biënnales bewuste mode op een gelijksoortige wijze wordt gepresenteerd als de andere modevormgeving, elders in het programma. De AFFE was wat gekunsteld in haar presentatie en profilering. Het zat niet overtuigend in elkaar, terwijl dit wel een van de ontwikkelingen is in de modewereld waar zeer veel progressie wordt geboekt. Duurzaamheid spreidt zich uit als een olievlek en ieder jaar studeren modestudenten af van gerenommeerde modeacademies met een collectie met oog voor mens en milieu. 


De kunst is denk ik om het accent niet te veel te leggen op het materiaal of de vervaardiging, omdat het uiteindelijk gaat om de modevormgeving, de creatie. Het blijft een zaak van ‘het moet er mooi uitzien, groen of niet’. Hopelijk zien we in de volgende modeBiënnale in de context van ‘Haute Nature’ modevormgeving van onder meer Stella McCartney, Maison Martin Margiela, en andere meer high fashion labels, omdat nu lijkt alsof ecologische en duurzame mode zich alleen op het niveau van de confectie bevind. En dat is misleidend. 

Deze kleine en lokale initiatieven die zich presenteerden op de AMB 2009 zullen niet voldoende zijn om een wereldwijde industrie te veranderen, zolang de grote spelers en namen niet aanwezig zijn. Hopelijk zal de Biënnale in 2011 deze kant van modevormgeving beter aanpakken en representeren.


Clinics en lezingen in de tuin van Coming Soon. 
Modestudenten, professionals maar ook de liefhebber konden uit diverse educatieve en inhoudelijke onderdelen kiezen, zoals modecolleges in de kerk, symposia over Dutch Design in het stadhuis en diverse lezingen en clinics in de tuin van de conceptuele winkel Arnhem Coming Soon. Als modestudent was ik met name in dergelijke programmaonderdelen geïnteresseerd, omdat ik op deze manier in contact kon komen met de mensen die al jaren in het vak zitten en op hun eigen manier autoriteiten zijn in de Nederlandse modewereld. Ik kom nog maar net kijken en ik weet nog niet voldoende over hoe het modevakgebied in Nederland is georganiseerd. Onderstaande blog is niet geplaatst, maar wil ik graag alsnog een plek geven vanwege een paar interessante discussies die ontstonden na afloop van de clinics. 


1 juli (niet geplaatst): ‘Op de hoek van de Kerkstraat en de Pastoorstraat in Arnhem zit sinds 2007 de schakel tussen de academie ArtEZ en de beroepspraktijk gevestigd: de winkel Coming Soon. Zij is een unicum in Nederland en een voorbeeld voor andere kunstacademies hoe Nederlandse en met name ArtEZ talenten een plek krijgen om zich te verkopen. Maar inkoper en mede-eigenaresse Judith ter Haar wil meer laten zien dan jonge ontwerpers. Kwaliteit en betekenis staan voorop. Coming Soon heeft dan ook die ontwerpers in petto die zo kenmerkend zijn voor het ‘Dutch Modernism’ waar ArtEZ om geroemd wordt: Spijkers&Spijkers, Viktor&Rolf, Lanvin Homme (Lucas Ossendrijver), Collectie Arnhem, Klavers Van Engelen, And Beyond, Mattijs, Iris van Herpen….modelabels voor de liefhebber van Dutch Fashion Design. Maar niet alleen mode, ook veel product design is ruimschoots aanwezig, artistieke boeken en magazine titels, textiel en sieraden. Als Judith ter Haar erin gelooft, zulen het product en maker voldoende aandacht krijgen in haar winkel.
Tijdens de Arnhem Mode Biënnale is Coming Soon wederom zeer betrokken. Dit jaar organiseerde Ter Haar een viertal mode clinics en lezingen in de achtertuin van de winkel, inclusief verzorgde lunch.
Het is een gemiste kans als je als student of modeprofessional niet naar een van deze ‘colleges’ bent geweest, want de namen van de sprekers op het programma bleken niet de minste te zijn. Om maar een paar te noemen: Hans Ubbink (Modeontwerper), Ineke Hans (Industrieelvormgever), Frans Kooymans (Interieurarchitect) en Liesbeth Cloosterman (Directrice B32 Groep B.V.).
Ikzelf ben op 1 juli naar de clinics gegaan van Georgette Koning (freelance mode journalist) over het maken van het AMB Magazine, met aansluitend de lezing van James Veenhoff, (bedenker en voormalig directeur van de Amsterdam International Fashion Week, AIFW). Hieronder een kort verslag van beide clinics: 


Clinic I: 
How to shape the Arnhem Mode Biënnale magazine? – Georgette Koning

Ja, hoe doe je dat, met weinig middelen en beperkte tijd een modemagazine maken dat het thema SHAPE weergeeft? Het idee was om een ‘modelogue’ te maken: een mix van een modemagazine en een catalogus, welke zou aansluiten bij de hoofdtentoonstelling in de Eusebiuskerk en het contrast belichamen tussen arm en rijk, low en high fashion. Daarom is gekozen voor het glanzende goud op het doffe papier van de cover bijvoorbeeld, maar ook inhoudelijk is contrast doorgevoerd. Georgette Koning, freelancer voor o.a. NRC Next, Elsevier en Diane Pernet’s blog, had de taak dit magazine tot stand te brengen en te coördineren. Een hele klus, omdat je maar net geluk moet hebben of de grote namen op je interview-wenslijst zullen reageren, vertelde ze. Enkele namen zouden kosten wat het kost, met of zonder interview, in dit nul-nummer terecht komen: Lanvin (p.50), Martin Margiela (p.40), de Rodarte zusjes (p.30) en Rick Owens (p.34) uit Amerika, want Amerika scoort sinds lange tijd hoge ogen op modegebied. “Dat is zo nieuw!” licht ze toe ”de komende tijd zal Amerika veel impact hebben op de mode” (zie ook p.44). Ook gaf Koning de opdracht om een artikel te wijden aan de vormgeving van het mannenkruis, wat een leuk stuk is geworden door Gert Jonkers op p.38.
Zij geeft toe dat er ook een paar dingen minder goed uitpakten in het magazine. Een voorbeeld geeft Konings het onderdeel ‘Shape Shift Focus’ (p.80). Negen pagina’s leggen stapsgewijs uit hoe een jurk van ontwerper Proenza Schouler is vormgegeven. “Slechte foto en te veel pagina’s. Modemensen vonden het afschuwelijk!”, vertelde Konings.
Ik vroeg haar hoe zij de prijs van €5,00 heeft vastgesteld, omdat mij dat een laag bedrag leek voor zo’n exclusief blad. “Vijf euro is een glossy-prijs, maar ook de oplage van 20.000 maakt dat de prijs laag kon blijven. Persoonlijk had ik 2.000 a 3.000 stuks ook goed gevonden, want tja, zie er maar vanaf te komen! De distributie is echt een soort maffia, wie op welke plek mag liggen in het schap en waar. We hebben zelf adressen gezocht en studenten door het land laten rijden.” De advertenties, een ander onderdeel wat van levensbelang is voor een blad en voor de kostprijs, heeft Koning via haar eigen netwerk kunnen lobbyen. In deze tijdens leiden alle magazines onder terugtrekkende adverteerders en komen in de problemen, dus moest Koning heel creatief zijn met een tijdschrift wat maar een keer werd uitgegeven. Maar het is dus allemaal gelukt.
Persoonlijk vind ik het een prachtig blad en het geeft mij een overzicht wat er op dit moment speelt in de modewereld in binnen- en buitenland. Het wijkt af van wat we al in andere modebladen kunnen lezen. En nog belangrijker, het geeft plek om mode te bespreken in plaats van te verslaan. Zo veel inspirerender dan plaatjes kijken. Hopelijk volgen de reguliere bladen dit voorbeeld. Het blad zal nog het hele jaar te koop zijn of is te bestellen via www.elsevier.nl/amb voor € 5,-. 


Clinic II: 
How to create the Amsterdam International Fashion Week? - James Veenhoff

‘Een soort landbouw Rai voor de mode’. 
Nederland kent inmiddels meerdere mode-evenementen. Maar een van de bekendste is toch wel de Amsterdam International Fashion Week (AIFW), die twee keer per jaar wordt georganiseerd. De Biënnale in Arnhem is meer een artistiek overzicht en een ode aan wat er momenteel speelt in de modewereld. De Amsterdamse AIFW is gericht op handel, op ‘doing business’, aldus James Veenhoff. Hij bedacht met een paar andere slimme marketingmannen dat Amsterdam een modeweek miste , terwijl er genoeg aanbod was. En bovenaan hun lijst stond dat het vooral leuk en een feest moest zijn, want saaie vakbeurzen zijn er al genoeg. Er was nooit eens een leuk ‘neven programma’. Dus in 2004 heeft Amsterdam haar eerste modeweek zien opbloeien. James vertelt: “We zagen in New York een gat in de markt: een vakbeurs die zich positioneert tussen ‘high en low’ fashion, een vakbeurs voor nieuwe luxe merken. Dat hadden we hier in Amsterdam nog niet, een Landbouw-RAI voor de mode dus!”
Of landbouw nou met mode vergeleken mag worden, laat ik in het midden, maar de AIFW blijkt voor Nederlandse mode een hoogtepunt in het jaar. De mode-industrie heeft een ritme nodig, om zich op twee momenten te presenteren: de wintercollectie in Juli en de zomercollectie in November. Ja, klinkt tegenstrijdig! Maar zo werkt het in de mode, want modeweken draaien om inkopers en om media aandacht. ‘Wat gaat er komen? Wat moeten we inkopen? Wat is de nieuwe mode?’.
James Veenhoff: “Nieuw aan de AIFW was bovendien dat wij in tegenstelling tot andere modeweken, de stad erbij betrekken en een publiekelijk programma aanbieden naast de besloten modeshows. De AIFW is ‘all about connection’. we willen alles en iedereen met elkaar verbinden weet je wel, dat maakt het leuk”. 


Clinic III. 
Discussie over het Nederlandse modeklimaat
Na afloop van de lezingen draaide dit promotiepraatje van Veenhoff uit op een interessante discussie tussen hem en Judith ter Haar over de problemen met het samenwerken tussen verschillende mode-instellingen in Nederland: die wil niet met die, en de ander krijgt wel geld van de overheid en de ander daarom weer niet. ‘Het moet gebundeld worden’, stelt Judith ter Haar. ‘Maar iedereen heeft verschillende belangen. Dus waar zitten dan wel de overlappende belangen? Precies. In het buitenland en haar pers’. Er is blijkbaar een grote behoefte aan een beter samenwerkende mode-industrie in Nederland, omdat het industriële er juist in Nederland aan ontbreekt. Nederland zit nog te veel in de kunstenaarshoek: ‘Mode is een soort hobby industrie hier. Zo kijkt de overheid er ook naar en dat moet veranderen’. James Veenhoff geeft een illustratief voorbeeld: “Iemand van de Rietveld Academie bijvoorbeeld krijgt pas in het laatste jaar bezoek van de Kamer van Koophandel, die iemand zonder verstand van mode is en met een standaard praatje daar laat vertellen, verder niet! Daar zakt je broek toch vanaf!”. 


Mode blijft op deze wijze een toegepaste kunstvorm in plaats van een professionele industrie die Nederland zou kunnen hebben, naast klompen en tulpen. Verder zou er een grote scheiding zijn tussen cultuur en economie, vervolgt James, die op dreef is. De frustratie van zowel Judith en James lijkt duidelijk. Er is blijkbaar een grote behoefte aan debat. Een debat hoe mode in Nederland uit het knutselhoekje gehaald kan worden en door kan groeien naar de ‘hogere kaste’ om een erkend vak te worden. Het grootste urgentiepunt was toch wel het transparanter maken van de overheidsfinanciering voor de kunsten en voor de mode.
Het debat ging nog een tijdje door. Ik ben van mening dat het belangrijk is dat de reguliere media meer aandacht besteden aan deze discussie. Mode is een succesvol export product aan het worden voor Nederland, er zit een hele machine achter. En die moet wel gestroomlijnd en gezond blijven.
Zo zie je maar, Judith ter Haar draagt een warm hart toe aan Nederlandse mode en design. Wie weet wat de volgende Mode Biënnale ons zal brengen. Coming Soon en Judith ter Haar zullen er in ieder geval weer op het programma staan zijn om ons wijze lessen in de mode te geven. 


Afstuderen op modevormgeving
Studenten die afstuderen tijdens een Mode Biënnale hebben geluk. Zij kunnen zich presenteren tijdens dit internationale mode-evenement, waar de concentratie van modeautoriteiten hoger is dan op een ander moment. Als afsluiter van de Biënnale staan de shows van de Arnhemse modeacademie ArtEZ op het programma. Ik begreep van de organisatie van de AMB dat deze show altijd in rap tempo zijn uitverkocht.
Arnhem staat nog altijd bekend als een bakermat van modetalent. Samen met Vivian bezocht ik de uitverkochte ‘Graduationshow ArtEZ Mode’, op zoek naar nieuw talent achter de schermen van de show. Backstage is namelijk altijd een heerlijke chaos gaande, waar meer interessants gebeurt dan wanneer je netjes op een stoel zit te kijken naar de voorbij paraderende modellen. Achter de schermen zie je hoe de laatste touwtjes aan elkaar worden geknoopt, een zoom snel wordt vastgelijmd bij gebrek aan een naald en draad, en waar de passie van de studenten vandaan komt. 

Het is niet verwonderlijk dat het hier ontzettend druk is, aangezien naast de 19 afstudeercollecties ook het eindwerk van de eerste drie jaren van de modeopleiding worden geshowd. Tussen de geur van haarlak, repen chocola en energiedrankjes door, wachtten de vele jonge modellenmeisjes op hun ’ten minutes of fame in the spotlight’. 
Ook dit jaar is de eindexamenshow van ArtEZ Mode weer in razend tempo uitverkocht. Er is zelfs een extra show ingelast om alle modeliefhebbers een plekje naast de catwalk te kunnen geven om te zien wat de toekomst ons brengt op modegebied. Wat zagen we voorbij komen? Wie moeten we in de gaten gaan houden?
'Woven buildings' van de eerste jaars
Nog even geduld, want voordat we dat konden zien, startte de grote modeshow met het project ‘Woven Buildings’ van de 1e jaars modestudenten. [...] Geïnspireerd door de hedendaagse architectuur en afgeleid collagemateriaal werden experimentele creaties geshowd, allen uitgevoerd in rauwe donkerblauw denim. De nadruk lag op het ‘weven’ van verschillende modetechnieken om zo nieuwe volume en vormen te creëren. Een eerste jaars, Yoram Tomasowd, vertelt ons dat zij driedimensionaal leren te denken en te ontwerpen, omdat een ontwerp van alle kanten interessant moet zijn, het hele model rond.
Niet bang zijn voor primaire kleuren in het tweede jaar.
Voortbordurend op dit experimentele vormonderzoek, presenteerden de tweedejaars het project ‘Who’s afraid of Red, Yellow & Blue’. Dit jaar gaat om het ontdekken van nieuwe ontwerpvoorwaarden, out-of-the-comfort-zone denken en je eerste signaturen als ontwerper ontwikkelen. Het kleurpallet spatte letterlijk van de modellen af, dus bang waren deze 2e jaars niet.
In het derde jaar werken aan Collectie Arnhem.
Collectie Arnhem is de gezamenlijke kledingcollectie waar derdejaars modestudenten aan werken. Deze collectie wordt daadwerkelijk geproduceerd en vervolgens bij de winkel Coming Soon verkocht. De collectie bestond uit lichte, huidkleurige stoffen met hier en daar zwart/wit contrasten. In het oog sprongen de vele bodystockings, niet alleen voor de vrouw! Onder de creaties werden stoere Doctor Martins-kisten gedragen, die een ruig randje gaven aan de ingetogen en enigszins ‘softe’ kledingcollectie.
En dan afstuderen...
Negentien eindexamenstudenten van de bacheloropleiding Modevormgeving van de Hogeschool voor de Kunsten ArtEZ Arnhem presenteerden aan het grote publiek voor het eerst hun afstudeercollecties. De nieuwe generatie koos unaniem voor jumpsuits, body’s, brede schouders, draperieën of moulage en zijde, en andere luchtige stoffen. Een enkeling week af van dit pad. Onze persoonlijke favorieten waren Ratna Ho, Hellen van Rees en Mirthe Engelhard, die wij kort spraken voorafgaande aan de show backstage:
Tribal tatoeages en My Little Pony als inspiratie (Ratna Ho)
De stijl van Ratna Ho is kenmerkend. Ratna laat zich graag inspireren door inheemse culturen zoals de Azteken, Maya’s of het oude China. Haar eindcollectie ‘Tribals’ was gebaseerd op de stoere tribal tatoeage patronen en zoete ‘my little pony’ kleuren. In het oog sprongen haar bewerkelijke panty constructies, welke haar werk tot een soort ‘panty couture’ verheven. Ook heeft zij samengewerkt met tassenontwerpster Pascal Mulder. Elke outfit had een eigen tasje of bewerkte schoen. Het was duidelijk zichtbaar dat zij met veel zorg en hard werken aan elk detail heeft gedacht. Zelf zei ze ons dat ze het zichzelf niet altijd makkelijk maakt. Haar volgende stap is Milaan, waar zij in september 2009 kans maakt om de Triumph Inspiration Award te winnen. We houden haar in de gaten.
Sterrenhemel en vloeiend water (Hellen van Rees)
Ooit het grillige van water vertaald zien worden naar een collectie? Hellen van Rees vertaalde het concept ‘Floating Figures’ naar de vloeibaarheid en transparantie van water. Water als het ware tastbaar maken door de glans en de vorm te vertalen naar zelfgemaakt textiel. Wat een monnikenwerk moet dat zijn geweest. Alles heeft Van Rees met de hand gemaakt. De kleur geel speelde de hoofdrol. Waarom? Dat wist ze zelf ook niet, maar het is een felle, opvallende kleur en het deed haar denken aan de maan, de zon en de sterren, zoals in kindertekeningen. Met plastic-coatings bracht zij de glans van water aan en met ledlampjes in de mouwen en in de oren de schittering van sterren en licht in het water. Haar creaties bevinden zich tussen kunst en mode. Een sterk concept dat mooi vertaald was naar de catwalk.
Nomaden in een moderne sluier: 'Sindh' (Mirte Engelhard)
Open en dicht. Verhullen en onthullen. Bloot en bedekt. Modern en traditioneel. Mirte Engelhard liet met haar eindcollectie ‘Sindh’ zien dat nomaden stijlvol, elegant en ‘cutting-edge' zijn. Ook hoofddoeken gaan met hun tijd mee. Engelhart vertelt: “Het beeld van de sluier intrigeert mij, maar heeft soms een geladen betekenis. Maar zodra ik de sluier een capuchon noem, is die lading er af. Vandaar dat je in mijn collectie capuchons ziet die zich vervormen naar sluiers”. Haar collectie toont gelaagdheid, soepel vallende stoffen die de beweging van haar drager volgen en harmonie in kleurgebruik. Heerlijke gewaden om in te paraderen op een zomerse dag in verre landen. Prachtig en elegant. Engelhart heeft nog geen concrete toekomstplannen.
Na een lange zit vol indrukken, verschil in talent en presentatie, gingen wij tevreden naar huis. Onze conclusie is dan ook dat er zeker talent zit tussen deze nieuwe lichting modeontwerpers, maar dat het echte werk voor hen nog moet beginnen. Stuk voor stuk zijn het ruwe diamanten die door de praktijk gepolijst gaan worden. We zijn reuze benieuwd wat deze ArtEZtique studenten de toekomst gaan brengen. Een nieuwe Francisco van Benthum of een Claes Iversen? Een Viktor&Rolf of een Spijkers en Spijkers?
Een goede en gebruikelijke stap na het afstuderen aan de bachelors Modevormgeving is toelating te doen tot een modemaster om te leren hoe zij een eigen label moeten organiseren en hun modevormgeving leren verfijnen, bijvoorbeeld bij Central Saint Martins College of Art and Design in Londen of een van de Fashion Masters bij ArtEZ zelf. Maar de meesten van hen willen eerst even kijken in de keukens van gevestigde modeontwerpers, zodat na genoeg ervaring wellicht hun eigen diamant kan schitteren. Wij wensen ze alle 19 veel succes!’
Met het bloggen voor de Biënnale waren Vivian en ik vrij om te schrijven wat we wilden. Normaal zijn blogs korte stukjes tekst, die een sfeer, een gedachte of een gebeurtenis in maximaal 200 woorden beschrijven. Maar van deze vorm is meerdere malen afgeweken, omdat wij graag langere artikels wilden schrijven met ruimte voor uitleg en achtergrondinformatie. Er kwamen bovendien zoveel indrukken op ons af. En op een dag gebeurde veel tegelijkertijd. Vandaar dat we langere stukken hebben geschreven, zoals blijkt uit bovenstaand catwalk verslag. Om te oefenen met schrijven, maar ook om onze gedachtes de vrijheid te geven.


Conclusie: de mode anno 2009 is in vorm.
James B. Twitchell (2004) schreef ‘Consuming fashion is consuming a feeling, maybe even, a religious one, an epiphany.’ Stel dat mode een religie was, dan was de Eusebiuskerk haar huis, in ieder geval tijdens deze editie van de modeBiënnale. Inmiddels is de kerk teruggeshaped tot haar oorspronkelijke vorm om weer functie te doen waarvoor zij is gebouwd. Gek om te bedenken dat deze religieuze plek een maand lang bescherming bood aan de heiligdommen en relikwieën van de hedendaagse mode: Lanvin, Raf Simons, Balenciaga, Calvin Klein, Christopher Kane, Hussein Chalayan, Comme des Garcons, Jil Sander, Rick Owens, Thom Browne, Martin Margiela, Rodarte en Viktor & Rolf. En niet te vergeten de Hollandse vormen van Klavers Van Engelen, Mattijs, Iris van Herpen, Antoine Peters, And Beyond en Monique van Heist, of minder bekende maar innovatieve ontwerpers en mode-installaties van Yuima Nakazato, WrittenAfterWards, en Manish Arora. 
De derde editie is door nationale en internationale pers lovend ontvangen. Ook de deelnemende ontwerpers waren onder de indruk van de verrassende en inhoudelijke presentaties. Bezoekers reageerden verrast op de paviljoens op vijf meter hoogte en de diversiteit van ontwerpers in en rondom de Eusebiuskerk.
Gesteld kan worden dat deze Biënnale de mode op een eigen wijze vorm heeft gegeven, verder reikend dan de vormentaal en het tot stand brengen van de modecreaties zelf.
Ondanks het succes wil de organisatie de volgende editie in 2011 nog internationaler en professioneler maken, met een nieuw artistiek leider, een nieuw artistiek modethema en een wereldwijde reclamecampagne. Nu bleek het vaak een kwestie van geluk en een goed netwerk van de zittende artistiek directeur om grote namen naar de Biënnale te krijgen, zowel qua invloedrijke bezoekers als deelnemende modeontwerpers.
Ikzelf kan terugkijken op een zeer leerzame en unieke ervaring tijdens mijn opleiding aan de Fashion Masters ArtEZ Arnhem. Tijdens een modeBiënnale leren modestudenten zoals ik misschien wel meer dan tijdens een heel studiejaar. Eigenlijk zou elke modestudent een maand lang een kamer in Arnhem moeten huren om het rijke aanbod aan modegerelateerde happenings – van ontspanning tot educatie – mee te krijgen. In het beste geval om stage te lopen bij de organisatie.
Ikzelf heb in ieder geval heel veel geleerd en gezien. Doordat wij voor de organisatie zelf werkten, hadden wij toegang tot bijna alles. Bovendien kregen we vaak de krenten uit de pap toegespeeld, doordat wij bijvoorbeeld ‘front row’ mochten zitten of backstage werden voorgesteld aan de modeontwerpers en andere modeprofessionals die voor ons waardevolle contacten kunnen zijn in de toekomst. 


Volgens mij heeft de Arnhem Mode Biënnale potentie nog groter te worden om zichzelf op de kaart van de mode te zetten. Wellicht dat dan de internationale modepers in 2011 deze Biënnale wel massaal zal bezoeken. Ik ben er in ieder geval weer bij, wie weet in wat voor rol. Hopelijk op een plekje vooraan bij de catwalk en gewapend met een all-access perskaart. 


---- 
Marij Elisabeth Rynja liep stage bij de Arnhem Mode Biënnale in 2009 en blogde dagelijks vanaf het evenement.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten