door: Marij Rynja (2011)
"De
straat is een plek waar mensen elkaar treffen, een sociale ontmoetingsplaats
waar we elkaar bekijken en zelf bekeken worden, actief of passief. Tijdens dit monitor-proces leren we ook meer
over onszelf, van ons zelfbeeld in relatie tot de omgeving. Onbewust spiegel je
jezelf aan anderen om jezelf te evalueren. Het is een aangeboren verlangen van
mensen om jezelf te vergelijken en te spiegelen aan anderen [1]. Hoe je je als man of vrouw hoort te kleden,
welke mannelijke modecodes leven in je omgeving, verzamel je deels door te
kijken naar mensen in het dagelijks leven. Kleedgedrag is een performance van
gender, van identiteit, van socialisatie. Hoe je jezelf naar buiten presenteert
is een actieve en bewuste handeling [2].
De
straat is daarmee een belangrijke informatiebron voor het construeren van je
eigen identiteit. Met name voor mannen blijkt uit eigen onderzoek dat de
directe omgeving hem zijn belangrijkste modekennis verschaft. De straat is zijn
modemoment waar hij leert over nieuwe ideeën van mannelijke modes, als mede hoe
hij zichzelf van de heersende modes kan onderscheiden [3]. Terwijl mannen
andere mannen op straat bekijken, denken zij: ‘O dat is geloof ik nu in de mode
aan het komen. Is het wat voor mij? Hoe die meneer zijn pak draagt, vind ik
cool, dat ga ik ook eens proberen’. Bij wijze van.
Straat roept associaties op met
dynamiek, representatie van de werkelijkheid, het werkende leven, de
arbeidersklasse, een creatieve broedplaats, een plek van vrijheid. Maar de straat
symboliseert ook gevaar, criminaliteit en overleven. De straat leeft en doet zo
zijn eigen ding. Mede daarom heeft straatcultuur een sterke aantrekkingskracht
op de mode-industrie. Hier valt veel inspiratie op te doen.
Straatstijl
kent zijn origine in de jaren ‘50 en ‘60 van de vorige eeuw, waar jeugdculturen
van zich lieten spreken door eigen samengestelde modestijlen. De dure en
elitaire mode van ontwerpers of hogere klassen gold niet langer als de norm om
te imiteerden. De eigen identiteit en de subcultuur waar je bij hoorde gaf het
modebeeld door:‘While ‘pure’ fashion
articulates only ‘this is new and I am therefore fashionable’, ‘street’ fashion
was always deeply resonate with more complex personal and political meanings
[...]. Street Style obliged the individual to wear his/her values and beliefs’[4].
De
mode van de subculturen wordt daarom straatstijl of straatmode genoemd, want de
nieuwe mode manifesteerde zich nu ‘op straat’. Teddy Boys, Beats, Nozems,
Provos, Punkers, en de latere Skaters en Hiphoppers zijn allemaal vormen van
straatcultuur. Opmerkelijk is dat met name mannen een belangrijker rol hebben
gespeeld in het vormen van deze stijlen. Straatstijl heeft dan ook een grote
aantrekkingskracht op mannen.
Maar
al ruim een eeuw eerder nog dan de jeugdculturen van de 20e eeuw, was de straat
de plek om te flaneren met de laatste mode, om goede smaak en gevoel voor stijl
te etaleren aan je omgeving. De straten van de moderne stad van de 19e eeuw
werden een catwalk voor mannen en vrouwen om hun persoonlijke gevoel voor mode
te tonen, als mede een plek om af te wijken van de norm.
De stad als podium
voor 19e eeuwse flaneurs
Zoals
ik schreef, zijn eigenlijk Straat en Stijl twee contrasterende begrippen. Stijl
is van oorspong verbonden aan hoogcultuur (het tonen van een verfijnde smaak)
en Straat is verbonden met laagcultuur (de plek van de werkende klasse). Je zou
kunnen stellen dat de twee begrippen elkaar hebben gevonden in de 19e eeuw,
waar de straat het nieuwe domein werd voor de welgestelde klasse om zichzelf te
tonen en te recreëren. Het was de tijd van de Industrialisatie,
waar mensen in grote getale naar de florerende, levendige en groeiende steden
trokken.
Voor de nieuwe rijke middenklasse,
die voornamelijk werkte in kantoren en bedrijven gevestigd in de stad, werden
vrije tijdsvoorzieningen aangelegd als theaters, stadsparken, en
sport-accommodaties. Maar ook werden nieuwe voorzieningen getroffen voor een
nieuw opkomende vrije tijdsfenomeen: winkelen, window shopping en flaneren. Grote
warenhuizen kennen hun oorsprong in de 19e eeuw, zoals De Bijenkorf en Maison de Bonneterie, grote winkelstraten,
brede avenues, boulevards en overdekte winkelpassages. Het was de tijd van het
nieuwe bewegen [5], waar mensen gingen sporten, wandelen en ‘window shoppen’.
Tussendoor sloegen zij elkaar gade en ‘keurden’ elkaar nauwkeurig (monitoring).
Enkele mannen maakten er zelfs een kunst van om zichzelf in hun visuele
voorkomen te cultiveren door zich in hun beste pak te begeven in de straten van
de stad. Ze werden flaneurs genoemd. Niet
verwonderlijk waren flaneurs vaak dandies,
het nieuwe mantype van de 19e eeuw. De flaneur ging alleen de straat op en
genoot van de nieuwe deugden van de stad. Maar bovenal presenteerde hij
zichzelf aan andere mannen. Flaneren was het etaleren van een uniek,
persoonlijk en eigenzinnige stijlgevoel in het openbaar. Andere mannen bekeken
dergelijke dandy’s goed om desgewenst inspiratie op te doen. Zo werden
wandelingen over straat en in parken belangrijke modemomenten voor zowel
vrouwen als mannen om hun modegevoel aan elkaar te tonen [6].
Mode was voor mannen een
identiteitsymbool. Voor de negentiende eeuw was je status gebonden aan je
afkomst. Maar in de negentiende eeuw was het door de Industrialisatie en de
focus op individuele ontplooiing (De
Verlichting) mogelijk geworden om vanuit het niets status te verwerven.
Presenteerde je jezelf als heer met een verfijnd gevoel voor stijl en
onderscheidde je jezelf door goede
smaak, hoe meer status het uitdrukte. Status drukte zich ook uit in houding,
taalgebruik en kennis van aangebrachte detailleringen in zijn garderobe.
Het bewustzijn van een eigen
identiteit en eigen stijl in de 19e eeuw was een gevolg van op de stijlperiode
van de Romantiek, waar het individu
centraal ging staan. Het resulteerde onder meer in een groeiend besef van de
relatie tussen innerlijk en uiterlijk, tussen karakter en stijl. Dat wilde
mensen graag publiekelijk showen. En dat is eigenlijk nooit veranderd, zoals
het heden laat zien. Via media en Internet kunnen we dagelijks kijken naar
straatmode, naar de persoonlijke kledingstijl van mensen.
Straatstijlblogs en
het individu: de virtuele straat
Het
fenomeen Straatstijl is big business in de hedendaagse modewereld, omdat het
een bron van inspiratie is voor modebedrijven, stylisten en ontwerpers. Maar
ook consumenten halen inspiratie uit de vele beelden die op het Internet via
modeblogs te bezichtigen zijn. Via de hoos aan straatmodeblogs lijkt de invloed
van straatsijl op de mode, net zoals de jeugdculturen in de jaren zestig
veroorzaakte, weer aangesterkt.
Het fotograferen van onbekende
mensen op straat is een straatcultuur op zichzelf geworden. Door het succes van
enkele fotografen en journalisten die zich specialiseerden in het fotograferen
van de persoonlijke kledingstijl van onbekende mensen (On The Street van Bill Cunningham, The
Sartorialist van Scott Schumann, The
Facehunter van Yvan Rodi en latere successen als Streetpeeper van Phil Oh en Jak
& Jil van Tommy Ton), heeft het begrip straatstijl zich verwijderd van
de identificatie met een sociale subgroep en representeert het begrip bovenal
de stijl van een anoniem individu, die zich opvallend onderscheidend kleedt met
behulp van een zelf samengestelde combinatie van stijlelementen. Dit kan een
mix zijn van tweedehands en nieuwe kleding, dure merken gecombineerd met
goedkope mode van grote modeketens of een mix van stijlen uit verschillende
culturen of stijlperioden in een outfit. Op de straat worden alternatieve modes
zichtbaar gemaakt en de heersende modes gekraakt. Hij of zij valt op door een
anti-mode houding, een houding die inmiddels paradoxaal de modenorm is
geworden. Het is mode om je uniek, alternatief en tijdloos te kleden.
De kracht van straatstijlblogs bij
het publiek dat ernaar kijkt, zit hem in de grote mate van identificatie met de
afgebeelde personen. Het zijn ‘gewone’ mensen die centraal staan, geen
beroemdheden waar met name mannen zich maar moeilijk mee identificeren omdat
deze te ver af staan van de eigen belevingswereld. Mannen in het bijzonder
worden aangetrokken door straatstijl omdat het de zoektocht verbeeldt naar de
ideale balans tussen enerzijds het conformeren naar het uniform van de man
(bijvoorbeeld een spijkerbroek en een leren jas) en tegelijkertijd zichzelf wenst
te onderscheiden van andere mannen binnen deze uniforme groep door persoonlijke
veranderingen aan te brengen [7].
Kleedgedrag bij mannen kenmerkt zich dus door de paradox van onopvallend
willen opvallen.
Of straatstijl nou een subcultuur of
een individu representeert, het is nog altijd gekoppeld aan de connotaties van
‘straat’ waar regels worden gebroken en waar men - wat mode betreft - weerstand
biedt tegen homogeniserende massamode. Echter, de straatstijlen die we kunnen
bewonderen op het internet, zijn niet zozeer meer de fysieke straten van een
grote stad als eerder imaginaire straten van het Internet geworden.
-----
VOETNOTEN
[1]. Festinger’s vergelijkingstheorie / mirroring van Lacan. bron: Sturken, Marita & Cartwright, Lisa (2001). Practices of looking - an introduction to visual culture. New York: Oxford University Press.
[1]. Festinger’s vergelijkingstheorie / mirroring van Lacan. bron: Sturken, Marita & Cartwright, Lisa (2001). Practices of looking - an introduction to visual culture. New York: Oxford University Press.
[2]. Goffman, Erving (1959).The presentation of self in
everyday life. New York: Anchor Books
[3]. Rynja, Marij (2010). Man, Kleding & Mode: hoe
jongemannen met kleding hun identiteit beleven en
samenstellen. (Scriptie Communicatiewetenschap).
Op te vragen bij de uva of URL: http://issuu.
com/marijrynja/docs/masterscriptie_man_kleding_
identiteit_2010_mrynja
[4]. Steele, Valerie (2005). Encyclopedia of clothing
and fashion. Deel 3, p.228.
[5]. Teunissen, Jose (1992). Mode in beweging - van
modeprent tot modejournaal. FNM: Amsterdam.
[6]. Steenstra, Sytske (2008). De metafysica van
het flaneren: over de verstedelijking van de ziel.
Uit: Expertmeeting: De Flaneur, 13 juni 2008.
Marres Maastricht centrum voor hedendaagse kunst.
URL: http://www.marres.org/nl/program/exhibition/
l_exterieur_rites_de_passage (In het kader van de
tentoonstelling À l’extérieur. Rites de Passage werd op
vrijdag 13 juni 2008 een expertmeeting georganiseerd
waar in besloten kring door Nederlandse en Vlaamse
kenners gesproken en gediscussieerd werd over de
Flaneur).
[7]. p. 26. Rebecca Arnold (2009). Fashion: a very short
introduction. New York: Oxford University Press
Geen opmerkingen:
Een reactie posten