31.7.12

Bregje Lampe verruilt Het Parool na zeven jaar voor de landelijke Volkskrant - een interview met Bregje over haar rubriek STRAATSTIJL

Na het vertrek van Milou van Rossum als trouwgediende Volkskrant mode-redacteur, die overstapte naar de NRC, viel er enkele maanden nauwelijks iets te lezen in de Volkskrant omtrent mode. Gelukkig dient per 1 augustus 2012 zich een plaatsvervanger aan: modejournalist Bregje Lampe.  

Sinds 2008 schoof Lampe met haar Stijlbijlagen voor Het Parool en haar modespecials de Amsterdamse modecultuur naar voren en maakte deze voor een breed publiek in woord en beeld toegankelijk, onder andere via haar rubriek Straatstijl. In 2011 interviewde ik Bregje Lampe over de veranderende mannenmode die zij op straat aantrof en portreteerde, als onderdeel van mijn afstudeerconcept 'The Transgress Journal'. Wat maken deze mannen ons duidelijk over hoe zij hun visuele identiteit en hun mannelijkheid naar buiten brengen? Is mode eindelijk ook een mannelijkheidskenmerk geworden? Dit artikel is niet eerder verschenen, dus waarom niet nu op het moment dat Bregje definitief afscheid neemt van Het Parool: 

STRAATVERLICHTING
Modejournalist Bregje Lampe belicht de bijzonder geklede man op straat

door: Marij Elisabeth Rynja (2011, herschreven 2012) 
uit: The Transgress Journal #1

Iedere dinsdag viel hij bij mij op de mat: de PS stijlbijlage van Het Parool. Naast dat PS STIJL veel aandacht besteedde aan de Nederlandse modeindustrie, werd ook de gewone man van de straat in de schijnwerper gezet:  een volle pagina gereserveerd voor het Amsterdamse stijlportret, verrijkt met een kort interview over de opmerkelijke kledingstijl van de man of vrouw in kwestie. 


Modejournalist Bregje Lampe (1982) besteedde sinds april 2008 elke week samen met Elleke van Duin en fotograaf Mark van der Zouw aandacht aan de kledingstijl van een opvallende Amsterdammer in deze rubriek.  

The Transgress Journal (T§J):
Waarom ben je Straatstijl gaan maken?

Bregje Lampe (BL):
“Ik zou het leuk vinden als de lezer meer te weten komt waarom deze mensen zich zo kleden, want dat is voor mij ook ooit de reden geweest om voor de mode te kiezen als journalist. Ik wil het dichtbij mezelf houden, de informatie van hier halen. Als je je teveel richt op de mode van over de grens, is het nog maar leuk voor tien mensen in de stad. Dus je moet een beetje een balans zoeken, zowel aan de lezer laten zien dat het leuk is om over mode te lezen als serieus genomen te worden door de mode incrowd.  

T§J: In de drie jaar dat Straatstijl elke dinsdag in De Parool verschijnt, valt mij op dat er geleidelijk aan meer mannen worden afgebeeld. Zijn mannen stijlbewuster geworden?

BL: “Na een half jaar Straatstijl merkten we op dat er vaker een vrouw dan een man op de pagina stond! Dat is niet goed natuurlijk. Dus heb ik een mannenmoderadertje ontwikkeld. Nu is zelfs dit radertje zo sterk, dat ik een beetje mijn best moet doen voor vrouwen! Ik vind het lastig om te zeggen of mannen echt modebewust zijn geworden, omdat ik zelf nog niet zo lang in deze business meeloop. Maar ik zie het wel in mijn omgeving. Een vriend vraagt mij dan hoopvol: ‘Lampie, is dit wel goed wat ik nu aan heb?’ Weet je, ik denk dat we het in Nederland gewoon prettig vinden om er onelegant bij te lopen, we zijn een ander type mens dan bijvoorbeeld in Parijs of Londen waar alles om je heen ook een stuk eleganter is. We missen hier gewoon een stuk traditie om elegant te zijn, ik weet geen beter antwoord. Maar wie weet is het over tien jaar een stuk beter. Met name jongeren zijn zich nu veel meer bewust van hun eigen stijltje.


T§J: Hoe selecteer je de mensen voor Straatstijl?

BL: “Ik fiets of loop veel door de stad voor mijn werk en passeer regelmatig opvallende figuren. Soms fiets je iemand voorbij weet je wel, en dan denk je ‘Fuck, was hij nou goed of niet?.’ Ik fiets dan snel terug om nog eens goed te kijken, wat natuurlijk best wel obvious is. En als het nou toch niets bleek te zijn, keer ik snel weer om, haha! Tja, dan kijkt iemand je wel even vreemd aan. Maar het is nog best lastig om een originele ‘straatstijler’ te vinden in Amsterdam, want je ziet toch vaak dezelfde dingen. Voor een spijkerbroek en een leren jackie draai ik mijn fiets niet om. Dat is niet goed genoeg voor Straatstijl. Het moet inspireren. Maar ik ga ook wel bewust naar bepaalde plekken toe als ik even snel mensen nodig heb voor de rubriek, zoals de Utrechtsestraat, de PC Hoofd of de Cornelis Schuyt. Daar zie je altijd wel een paar opvallende types.

T§J: Het straatbeeld laat zien dat mannen flamboyanter gekleed gaan dan we misschien denken. Alleen, je ziet ze natuurlijk nooit met z’n allen in hetzelfde straatje lopen!

BL: “Dat is het, je moet toch even je best doen om het te willen zien. Soms zie je een hele dag niemand, dat kan, want je wilt wel de uitschieters, niet de norm. De norm, dat is wat eigenlijk gewoon is. Je ziet veel ‘me too’ mensen, die kopiëren wat ze zien dat anderen doen. 

T§J: Er zijn vele voorlopers op jouw Straatstijl te vinden, zoals The Sartorialist en Facehunter. Maar wat hier veelal ontbreekt is een stukje achtergrond informatie over de persoon zelf in plaats van wat hij draagt. Jij geeft de straatstijlers een eigen stem. 

BL: “Ja, dat vond ik heel belangrijk aan die rubriek toen ik die verzon...nou verzon, hij is goed gejat van The Look Book van de New Yorker. Ook de Volkskrant had zoiets gedaan, maar ik wilde juist weten wie die mensen zijn! Ik haal ze bewust niet uit mijn sociale netwerk, en bij voorkeur ook niet op sociale mode evenementen. Dat vind ik veel te voor de hand liggend, weet je wel. Er zijn genoeg leuk geklede mensen die niet uit dat wereldje komen. Laatst hadden we er weer zo een, zo’n toffe oude tango danser! Dat was zo’n leuke man! Het is ook interessant steeds onbekende mensen aan te spreken en af te wachten wat ze te vertellen hebben over hun stijl.


T§J: De smaakmakende mannen in je rubriek zijn opvallend vaak mensen met een creatief beroep. Is dat toeval? 

BL: Klopt, het zijn inderdaad bijna altijd creatieve mensen die opvallen door hun kledingstijl, waarschijnlijk ook omdat die kunnen aantrekken wat ze willen. Anderen moeten gewoon in een pak, dat is in die creatieve sector toch vrijer geregeld.

T§J: Vinden mannen het moeilijk om hun kledingstijl toe te lichten aan jou? 

BL: “Het zijn meestal wel mannen die over hun pakje hebben nagedacht, want anders zouden ze ook niet opvallen. Zij vinden het ook echt leuk als een ander het opmerkt. Ze beginnen altijd een beetje zo van : ‘Oh ja joh, daar heb ik helemaal niet over na gedacht. Ik heb gewoon wat bij elkaar geraapt hoor!’ Maar als je dan langer met ze praat, dan hebben ze toch wel een verklaring. Ik zeg ook altijd tegen hen: ‘Het is niet een rubriek voor modepoppetjes hoor, ik heb je gewoon gevraagd omdat ik naar je omkeek’.  En dan komen ze wel los. Behalve zo’n modenicht, weet je wel, die komt er wel voor uit dat hij zijn best heeft gedaan. Ik vraag ook allerlei andere dingen aan de mensen, zoals wat ze in het dagelijks leven doen of waar ze naar onderweg zijn, dat maakt het leuker om te lezen.

T§J: Denk je dat mannen zich over het algemeen vrijer zijn gaan kleden, of gelden er toch nog altijd strenge richtlijnen waar een man binnen moet blijven, zoals niet te opvallend gekleed gaan of een alternatief op de lange broek kunnen dragen? 

BL: “Bij een specifieke fashion-foreward kliek geldt inderdaad dat zij zich niets aantrekken van restricties, maar bij de massa geldt dat zeker nog wel. Ga maar na wat de meeste mannen kopen...een gewone broek, een simpel T-shirt, een jasje, niets bijzonders. Bij vrouwen heb je van nature meer variatie. Veranderingen in de mannenmode dwing je niet af, want het is een natuurlijk verloop, volgens mij. Maar je ziet wel dat er iets aan het veranderen is hoor, dat laat deze serie portretten in Straatstijl ook wel zien. Ook verbetert het winkelaanbod voor mannen. Het slaat in ieder geval aan bij grote merken om in nieuwe mannenbladen te adverteren. En daar begint het mee. Als het wordt aangeboden, gaat het publiek het vanzelf wel kopen, kunstmatig. Het is echt niet zo dan een modeontwerper als Marc Jacobs in een mannenrok of een transgender model als Lea T de massa beïnvloedt. Dat is nieuws maken, krantenkoppen scoren. Maar een modeconglomeraat als Louis Vuitton Moet Hennessy (LVMH) beïnvloedt de man wel met reclamecampagnes in mannenmodebladen, dat is een strategie. Ooit zal de vrouwenmarkt aan haar max zitten, dus moet LVMH een nieuwe bron aanboren: de mannen. Gelukkig kennen mijn eigen vrienden het verschil niet tussen Prada en Celine. Heel prettig! Een vriendje van mij merkte op dat hij geen enkel modemerk kende, waarop ik antwoordde: ‘Ja, dat mag ik hopen ook, je bent een man. Dat is echt niet sexy’.

T§J: Hoe ben je eigenlijk in de mode terecht gekomen?

BL: Ik vond het modewereldje als klein meisje een grote fascinerende wegdroom wereld. Ik kom uit het klein dorpje Ravenstein, dat ligt tussen Nijmegen en Den Bosch. Ik paste wel eens op bij een vrouw die altijd alle ELLE’s had liggen. ‘Nou nou, wat een bizarre wereld is dit!’ dacht ik toen ik door haar ELLE’s bladerde. Sindsdien wilde ik graag weten hoe die fascinerende wereld in elkaar stak en hield me meer en meer met mode bezig. Uiteindelijk koos ik als piepjong meisje van 18 jaar voor een modeopleiding aan het AMFI, naast eerst Nederlands en Kunstgeschiedenis te hebben overwogen. 

T§J: En is het inderdaad een wegdroomwereld gebleken? 

BL: Nou, ik ben heel blij dat ik maar met een been in de mode sta en niet met beide benen. Ik ben nog altijd meer gefascineerd in woorden dan in mode. Mijn eerste Amsterdam Fashion Week weet ik nog heel goed. Ik begon bij Het Parool als stadsverslaggever, en in al mijn haast kwam ik daar dan aan in mijn gewone kleren, met zweet op m’n bovenlip, en mijn haar zit ook altijd in de war...en dan zie je die mensen echt zo afkeurend kijken! Toen dacht ik echt in mijn eerste jaar van ‘fuck you, ik ga gewoon hele goede stukken schrijven en als het niet lukt dan ga ik terug naar stadsverslaggeving’. Gelukkig zei een bevriend modeconsultant onlangs nog tegen me: ‘Lampie, ik weet nog dat toen jij begon, wij allemaal dachten: wat moet dat worden met dat meisje. Toen droeg jij nog grunge-kleren terwijl die al tien jaar niet meer konden!’ Blijkbaar zag ik eruit als een of andere hippie. ‘Maar’, vervolgde hij, ‘ik heb natuurlijk mijn mening volledig herzien, want je hebt bewezen dat je een goede journalist bent. Dat vond ik wel even fijn om te horen.
Hoe meer ik van de modewereld af weet, hoe leuker het is geworden, want hoe kritischer ik erover kan schrijven. Nu kan ik veel beter onderbouwen waar ik over praat dan vijf jaar terug’.

De portretten van Bregje Lampe, assistent Elleke Van Duin en fotograaf Mark van der Zouw zijn het visuele bewijs dat ook mannen kleding gebruiken om zich te onderscheiden om een eigen beleving van mannelijkheid in kleding te vertalen. Jezelf zijn, niet genoegen nemen met wat ‘normaal’ is en een beleving van zelfcontrole lijken hun mannelijkheid te versterken. De koppen die prijkten boven de foto’s illustreerden dit: Ik wil altijd uniek zijn’, zei ontwerper Stef van der Bijl of‘Cool Noir noem ik het zelf’, motiveerde pr-consultant Maurice Seleky
  
De mode op de voet volgen is aan deze mensen dus niet besteed. Het is bovenal belangrijk om zelf verantwoordelijk te zijn voor hoe je eruit ziet in plaats van anderen te imiteren. De Jamaicaanse kunstenaar Femi Dawkins legde dit uit: ‘Echte straatcultuur komt vanuit een behoefte om jezelf te laten zien en ontstaat op plaatsen waar geen geld is (...) Jij draagt de kleren, zij dragen niet jou.

-§-

Geen opmerkingen:

Een reactie posten