Na het vertrek van Milou van Rossum als trouwgediende Volkskrant mode-redacteur, die overstapte naar de NRC, viel er enkele maanden nauwelijks iets te lezen in de Volkskrant omtrent mode. Gelukkig dient per 1 augustus 2012 zich een plaatsvervanger aan: modejournalist Bregje Lampe.
Sinds 2008 schoof Lampe met haar Stijlbijlagen voor Het Parool en haar modespecials de Amsterdamse modecultuur naar voren en maakte deze voor een breed publiek in woord en beeld toegankelijk, onder andere via haar rubriek Straatstijl. In 2011 interviewde ik Bregje Lampe over de veranderende mannenmode die zij op straat aantrof en portreteerde, als onderdeel van mijn afstudeerconcept 'The Transgress Journal'. Wat maken deze mannen ons duidelijk over hoe zij hun visuele identiteit en hun mannelijkheid naar buiten brengen? Is mode eindelijk ook een mannelijkheidskenmerk geworden? Dit artikel is niet eerder verschenen, dus waarom niet nu op het moment dat Bregje definitief afscheid neemt van Het Parool:
STRAATVERLICHTING
Modejournalist Bregje Lampe belicht de bijzonder geklede man op straat
door: Marij Elisabeth Rynja (2011, herschreven 2012)
uit: The Transgress Journal #1
Modejournalist Bregje Lampe
(1982) besteedde sinds
april 2008 elke week samen met Elleke van Duin en fotograaf Mark van der Zouw aandacht aan de kledingstijl van een opvallende
Amsterdammer in deze rubriek.
The Transgress Journal (T§J):
Waarom ben je Straatstijl gaan maken?
Bregje Lampe (BL):
“Ik zou het leuk
vinden als de lezer meer te weten komt waarom deze mensen zich zo kleden, want
dat is voor mij ook ooit de reden geweest om voor de mode te kiezen als
journalist. Ik wil het dichtbij mezelf houden, de informatie van hier halen.
Als je je teveel richt op de mode van over de grens, is het nog maar leuk voor
tien mensen in de stad. Dus je moet een beetje een balans zoeken, zowel aan de
lezer laten zien dat het leuk is om over mode te lezen als serieus genomen te
worden door de mode incrowd.
T§J: In de
drie jaar dat Straatstijl elke dinsdag in De Parool verschijnt, valt mij op dat
er geleidelijk aan meer mannen worden afgebeeld. Zijn mannen stijlbewuster
geworden?
BL: “Na een half
jaar Straatstijl merkten we op dat er vaker een vrouw dan een man op de pagina stond!
Dat is niet goed natuurlijk. Dus heb ik een mannenmoderadertje ontwikkeld. Nu
is zelfs dit radertje zo sterk, dat ik een beetje mijn best moet doen voor
vrouwen! Ik vind het lastig om te zeggen of mannen echt modebewust zijn
geworden, omdat ik zelf nog niet zo lang in deze business meeloop. Maar ik zie
het wel in mijn omgeving. Een vriend vraagt mij dan hoopvol: ‘Lampie, is dit
wel goed wat ik nu aan heb?’ Weet je, ik denk dat we het in Nederland gewoon
prettig vinden om er onelegant bij te lopen, we zijn een ander type mens dan
bijvoorbeeld in Parijs of Londen waar alles om je heen ook een stuk eleganter
is. We missen hier gewoon een stuk traditie om elegant te zijn, ik weet geen
beter antwoord. Maar wie weet is het over tien jaar een stuk beter. Met name
jongeren zijn zich nu veel meer bewust van hun eigen stijltje.
T§J: Hoe
selecteer je de mensen voor Straatstijl?
BL: “Ik fiets of
loop veel door de stad voor mijn werk en passeer regelmatig opvallende figuren.
Soms fiets je iemand voorbij weet je wel, en dan denk je ‘Fuck, was hij nou
goed of niet?.’ Ik fiets dan snel terug om nog eens goed te kijken, wat
natuurlijk best wel obvious is. En
als het nou toch niets bleek te zijn, keer ik snel weer om, haha! Tja, dan
kijkt iemand je wel even vreemd aan. Maar het is nog best lastig om een
originele ‘straatstijler’ te vinden in Amsterdam, want je ziet toch vaak
dezelfde dingen. Voor een spijkerbroek en een leren jackie draai ik mijn fiets
niet om. Dat is niet goed genoeg voor Straatstijl. Het moet inspireren. Maar ik ga ook wel
bewust naar bepaalde plekken toe als ik even snel mensen nodig heb voor de
rubriek, zoals de Utrechtsestraat, de PC Hoofd of de Cornelis Schuyt. Daar zie
je altijd wel een paar opvallende types.
T§J: Het
straatbeeld laat zien dat mannen flamboyanter gekleed gaan dan we misschien
denken. Alleen, je ziet ze natuurlijk nooit met z’n allen in hetzelfde straatje
lopen!
BL: “Dat is het, je
moet toch even je best doen om het te willen zien. Soms zie je een hele dag
niemand, dat kan, want je wilt wel de uitschieters, niet de norm. De norm, dat
is wat eigenlijk gewoon is. Je ziet veel ‘me too’ mensen, die kopiëren wat ze zien dat
anderen doen.
T§J: Er
zijn vele voorlopers op jouw Straatstijl te vinden, zoals The Sartorialist en
Facehunter. Maar wat hier veelal ontbreekt is een stukje achtergrond informatie
over de persoon zelf in plaats van wat hij draagt. Jij geeft de straatstijlers
een eigen stem.
BL: “Ja, dat vond ik
heel belangrijk aan die rubriek toen ik die verzon...nou verzon, hij is goed
gejat van The Look Book van de New Yorker. Ook de Volkskrant had zoiets gedaan, maar ik wilde juist weten
wie die mensen zijn! Ik haal ze bewust niet uit mijn sociale netwerk, en bij
voorkeur ook niet op sociale mode evenementen. Dat vind ik veel te voor de hand
liggend, weet je wel. Er zijn genoeg leuk geklede mensen die niet uit dat
wereldje komen. Laatst hadden we er weer zo een, zo’n toffe oude tango danser!
Dat was zo’n leuke man! Het is ook interessant steeds onbekende mensen aan te
spreken en af te wachten wat ze te vertellen hebben over hun stijl.
T§J: De smaakmakende mannen in je rubriek zijn opvallend vaak mensen met een creatief beroep. Is dat toeval?
BL: Klopt, het zijn
inderdaad bijna altijd creatieve mensen die opvallen door hun kledingstijl,
waarschijnlijk ook omdat die kunnen aantrekken wat ze willen. Anderen moeten
gewoon in een pak, dat is in die creatieve sector toch vrijer geregeld.
T§J: Vinden
mannen het moeilijk om hun kledingstijl toe te lichten aan jou?
BL: “Het zijn
meestal wel mannen die over hun pakje hebben nagedacht, want anders zouden ze
ook niet opvallen. Zij vinden het ook echt leuk als een ander het opmerkt. Ze
beginnen altijd een beetje zo van : ‘Oh ja joh, daar heb ik helemaal niet over
na gedacht. Ik heb gewoon wat bij elkaar geraapt hoor!’ Maar als je dan langer met
ze praat, dan hebben ze toch wel een verklaring. Ik zeg ook altijd tegen hen:
‘Het is niet een rubriek voor modepoppetjes hoor, ik heb je gewoon gevraagd
omdat ik naar je omkeek’. En dan komen
ze wel los. Behalve zo’n modenicht, weet je wel, die komt er wel voor uit dat
hij zijn best heeft gedaan. Ik vraag ook allerlei andere dingen aan de mensen,
zoals wat ze in het dagelijks leven doen of waar ze naar onderweg zijn, dat
maakt het leuker om te lezen.
T§J: Denk
je dat mannen zich over het algemeen vrijer zijn gaan kleden, of gelden er toch
nog altijd strenge richtlijnen waar een man binnen moet blijven, zoals niet te
opvallend gekleed gaan of een alternatief op de lange broek kunnen dragen?
BL: “Bij een
specifieke fashion-foreward kliek geldt inderdaad dat zij zich niets aantrekken van restricties,
maar bij de massa geldt dat zeker nog wel. Ga maar na wat de meeste mannen
kopen...een gewone broek, een simpel T-shirt, een jasje, niets bijzonders. Bij
vrouwen heb je van nature meer variatie. Veranderingen in de mannenmode dwing
je niet af, want het is een natuurlijk verloop, volgens mij. Maar je ziet wel
dat er iets aan het veranderen is hoor, dat laat deze serie portretten in Straatstijl ook wel zien. Ook verbetert het winkelaanbod
voor mannen. Het slaat in ieder geval aan bij grote merken om in nieuwe
mannenbladen te adverteren. En daar begint het mee. Als het wordt aangeboden,
gaat het publiek het vanzelf wel kopen, kunstmatig. Het is echt niet zo dan een
modeontwerper als Marc Jacobs in een mannenrok of een transgender model als Lea
T de massa beïnvloedt. Dat is nieuws maken, krantenkoppen scoren. Maar een
modeconglomeraat als Louis Vuitton Moet Hennessy (LVMH) beïnvloedt de man wel met
reclamecampagnes in mannenmodebladen, dat is een strategie. Ooit zal de
vrouwenmarkt aan haar max zitten, dus moet LVMH een nieuwe bron aanboren: de mannen. Gelukkig
kennen mijn eigen vrienden het verschil niet tussen Prada en Celine. Heel
prettig! Een vriendje van mij merkte op dat hij geen enkel modemerk kende,
waarop ik antwoordde: ‘Ja, dat mag ik hopen ook, je bent een man. Dat is echt
niet sexy’.
T§J: Hoe
ben je eigenlijk in de mode terecht gekomen?
BL: Ik vond het
modewereldje als klein meisje een grote fascinerende wegdroom wereld. Ik kom
uit het klein dorpje Ravenstein, dat ligt tussen Nijmegen en Den Bosch. Ik
paste wel eens op bij een vrouw die altijd alle ELLE’s had liggen. ‘Nou nou, wat een bizarre
wereld is dit!’ dacht ik toen ik door haar ELLE’s bladerde. Sindsdien wilde ik graag weten
hoe die fascinerende wereld in elkaar stak en hield me meer en meer met mode
bezig. Uiteindelijk koos ik als piepjong meisje van 18 jaar voor een
modeopleiding aan het AMFI, naast eerst Nederlands en Kunstgeschiedenis te
hebben overwogen.
T§J: En is
het inderdaad een wegdroomwereld gebleken?
BL: Nou, ik ben heel
blij dat ik maar met een been in de mode sta en niet met beide benen. Ik ben
nog altijd meer gefascineerd in woorden dan in mode. Mijn eerste Amsterdam
Fashion Week weet ik nog heel goed. Ik begon bij Het Parool als
stadsverslaggever, en in al mijn haast kwam ik daar dan aan in mijn gewone
kleren, met zweet op m’n bovenlip, en mijn haar zit ook altijd in de war...en
dan zie je die mensen echt zo afkeurend kijken! Toen dacht ik echt in mijn
eerste jaar van ‘fuck you, ik ga gewoon hele goede stukken schrijven en als
het niet lukt dan ga ik terug naar stadsverslaggeving’. Gelukkig zei een bevriend modeconsultant onlangs
nog tegen me: ‘Lampie, ik weet nog dat toen jij begon, wij allemaal
dachten: wat moet dat worden met dat meisje. Toen droeg jij nog grunge-kleren
terwijl die al tien jaar niet meer konden!’ Blijkbaar zag ik eruit als een of andere hippie. ‘Maar’,
vervolgde hij, ‘ik heb natuurlijk mijn mening volledig herzien, want je hebt
bewezen dat je een goede journalist bent’. Dat vond ik wel even fijn om te horen.
Hoe meer ik van de
modewereld af weet, hoe leuker het is geworden, want hoe kritischer ik erover
kan schrijven. Nu kan ik veel beter onderbouwen waar ik over praat dan vijf
jaar terug’.
De portretten van Bregje Lampe, assistent Elleke Van Duin en fotograaf Mark van der Zouw zijn het visuele bewijs dat ook mannen kleding gebruiken om zich te onderscheiden om een eigen beleving van mannelijkheid in kleding te vertalen. Jezelf zijn, niet genoegen nemen met wat ‘normaal’ is en een beleving van zelfcontrole lijken hun mannelijkheid te versterken. De koppen die prijkten boven de foto’s illustreerden dit: ‘Ik wil altijd uniek zijn’, zei ontwerper Stef van der Bijl of‘Cool Noir noem ik het zelf’, motiveerde pr-consultant Maurice Seleky.
De mode op de voet volgen is aan deze mensen dus niet besteed. Het is bovenal belangrijk om zelf verantwoordelijk te zijn voor hoe je eruit ziet in plaats van anderen te imiteren. De Jamaicaanse kunstenaar Femi Dawkins legde dit uit: ‘Echte straatcultuur komt vanuit een behoefte om jezelf te laten zien en ontstaat op plaatsen waar geen geld is (...) Jij draagt de kleren, zij dragen niet jou.’
-§-
Geen opmerkingen:
Een reactie posten